Subsidie voor samenwerking in veenweidegebieden en Natura 2000-overgangsgebieden

Werk je als melkveehouder in een veenweidegebied of (in de buurt van) een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en wil je de grondwaterstand in dit gebied verhogen of je bedrijf verder extensiveren? Dan kun je binnenkort in een samenwerkingsverband subsidie aanvragen als je aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Dat kan héél interessant zijn. We informeren je daarom nader over deze voorwaarden en de diverse mogelijkheden.

Deze subsidieregeling, die valt onder het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) 2023, is onderverdeeld in de volgende drie categorieën:

Categorie 1: Opstellen gebiedsplan en opzetten samenwerkingsverband

Deze subsidie is bestemd voor samenwerkingsverbanden waarin agrariërs samenwerken met bijvoorbeeld andere agrariërs, agrarische collectieven en natuurorganisaties. In dit samenwerkingsverband zit in ieder geval één agrariër.

Je kunt subsidie krijgen voor het opstellen van een gebiedsplan en het opzetten van een samenwerkingsverband, of voor het opstellen van een nieuw gebiedsplan met een reeds bestaand samenwerkingsverband.

Gebieden

Gebieden waarvan minimaal 50% van de percelen van het samenwerkingsverband binnen een veenweidegebied of Natura 2000-overgangsgebied liggen, komen in aanmerking.

Veenweidegebieden

Veenweidegebieden die in aanmerking komen, liggen in onderstaande gebieden:

 de provincie Fryslân, Noord-Holland, Utrecht of Zuid-Holland;
 de gemeente Groningen, Midden-Groningen of Westerkwartier;
 de gemeente Kampen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland of Zwolle.

Stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden

Natura 2000-overgangsgebieden zijn gebieden die in bijlage 2 van de regelingstekst staan. Deze gebieden liggen tot 2.500 meter rondom een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied.

Subsidiabele kosten

Je kunt voor verschillende kosten subsidie krijgen, te weten de kosten die je maakt tijdens het:

 netwerken en werven van deelnemers voor het samenwerkingsverband;
 opstellen van een nieuw gebiedsplan;
 eventueel opstellen van een samenwerkingsovereenkomst (bij een nieuw samenwerkingsverband);
 uitvoeren van studies, waaronder haalbaarheidsstudies;
 doen van projectmanagement of projectadministratie.

De subsidiabele kosten worden 100% vergoed. Een onafhankelijke adviescommissie beoordeelt elk project op een aantal onderdelen. Dit zijn selectiecriteria. Het budget wordt op basis van een wegingsfactor onder de aanvragers verdeeld, die hier het hoogst op scoren.

Voorwaarden

Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoe je aan deze voorwaarden:

 Minimaal 50% van de percelen van het samenwerkingsverband liggen binnen een veenweidegebied of Natura 2000-overgangsgebied;
 Het gaat om een gebiedsplan in veenweidegebieden of in en rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Binnen de gebieden gaat het om:

o landbouwgrond en niet-landbouwgrond in veenweidegebieden; en
o landbouwgrond en niet-landbouwgrond in stikstofgevoelige Natura 2000- gebieden, tot 2.500 meter rondom dit gebied;

 Het project start uiterlijk 2 maanden na de subsidieverlening;
 Het project stopt uiterlijk 2 jaar na de subsidieverlening;
 De percelen van uw project zijn bij elkaar minimaal 200 hectare groot.

Categorie 2: Verhogen grondwaterstand en mogelijk extensivering veenweidegebieden

Deze subsidie is bestemd voor samenwerkingsverbanden waarin agrariërs samenwerken met bijvoorbeeld andere agrariërs, agrarische collectieven en natuurorganisaties. In het samenwerkingsverband zit in ieder geval één agrariër.

Je kunt subsidie krijgen voor het verhogen van de grondwaterstand in een veenweidegebied of minder intensief verbouwen op je bedrijf (extensiveren).

Gebieden

Gebieden waarvan minimaal 50% van de percelen van het samenwerkingsverband ligt binnen een veenweidegebied komen in aanmerking.

Veenweidegebieden

Veenweidegebieden die in aanmerking komen, liggen in onderstaande gebieden:

 de provincie Fryslân, Noord-Holland, Utrecht of Zuid-Holland;
 de gemeente Groningen, Midden-Groningen of Westerkwartier;
 de gemeente Kampen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland of Zwolle.

Voorwaarden

Je kunt voor een van deze 4 onderdelen subsidie ontvangen:

 Geringe drooglegging op grasland als landbouwareaal in een veenweidegebied. De drooglegging is het verschil tussen de gemiddelde hoogte van het maaiveld van het graslandperceel en het waterpeil in het peilvak. De drooglegging is ieder jaar van 1 april tot 1 oktober maximaal 40, 30 of 20 centimeter;

• Jaarlijks krijg je € 545 per hectare bij maximaal 40 centimeter drooglegging, € 790 per hectare bij maximaal 30 centimeter drooglegging en € 1355 per hectare bij maximaal 20 centimeter drooglegging.

 Een waterinfiltratiesysteem en digitale grondwaterpeilbuizen aanschaffen en plaatsen in grasland in veenweidegebied;
 Onderhoudskosten van een waterinfiltratiesysteem en digitale grondwaterpeilbuizen in grasland in veenweidegebied;
 Extensivering van de melkveehouderij in het veenweidegebied. Dit doet je door het productie- en bemestingsvolume te verlagen op je bedrijf. Je verlaagt tot 100 of 150 kilogram stikstofdierexcretie per hectare per bedrijf en gebruikt geen stikstofkunstmest;

• Bij extensivering naar maximaal 100 kilogram stikstofdierexcretie per hectare per bedrijf is de jaarlijkse vergoeding € 2.430 per hectare.
Doe je op deze percelen ook aan geringe drooglegging? Dan ontvang je een jaarlijkse vergoeding van € 410 per hectare bij maximaal 40 centimeter drooglegging, € 585 per hectare bij maximaal 30 centimeter drooglegging en € 995 per hectare bij maximaal 20 centimeter drooglegging.

• Bij extensivering naar maximaal 150 kilogram stikstofdierexcretie per hectare per bedrijf is de jaarlijkse vergoeding € 1680 per hectare. Doe je op deze percelen ook aan geringe drooglegging?

Dan ontvang je een jaarlijkse vergoeding van € 450 per hectare bij maximaal 40 centimeter drooglegging, € 645 per hectare bij maximaal 30 centimeter drooglegging en € 1.105 per hectare bij maximaal 20 centimeter drooglegging.

Subsidiabele kosten

Je kunt voor verschillende kosten subsidie krijgen, namelijk voor de kosten die je maakt tijdens het:

 coördineren van de samenwerking en het maken van (bedrijfs)plannen;
 begeleiden, uitvoeren en uitwerken van (bedrijfs)plannen;
 uitvoeren van communicatie;
 maken van rapportages.

Voor deze regeling geldt een subsidiepercentage van 100%. De subsidiabele kosten worden dus 100% vergoed. Alleen de kosten voor coördinatie van het project mogen niet meer dan 25% van de totale subsidiabele kosten zijn. Hierdoor wordt minimaal 75% van de totale subsidiabele kosten besteed aan de uitvoering van de regeling.

Categorie 3: Extensivering in en rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden

Deze subsidie is bedoeld voor samenwerkingsverbanden waarin agrariërs samenwerken met bijvoorbeeld andere agrariërs, agrarische collectieven en natuurorganisaties. In het samenwerkingsverband zit in ieder geval één agrariër.

Je kunt subsidie krijgen voor het minder intensief verbouwen op je bedrijf (extensiveren) in en rond een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied.

Gebieden

Het gaat om gebieden waarvan minimaal 50% van de percelen van het samenwerkingsverband liggen binnen een Natura 2000-overgangsgebied van tenminste 200 hectare.

Ook elke melkveehouderij die voor minimaal 50% binnen het Natura 2000-overgangsgebied ligt. Natura 2000-overgangsgebieden zijn gebieden die in bijlage 2 van de regelingstekst staan. Deze gebieden liggen tot 2.500 meter rondom een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebied liggen.

Subsidiabele kosten

Elk jaar ontvang je subsidie voor extensivering van je melkveehouderij bij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden door het productie- en bemestingsvolume te verlagen op je bedrijf. Ook gebruik je geen stikstofkunstmest en vermindert de stikstofuitstoot van tot maximaal 100 of 150 kilogram per hectare, liefst in combinatie met de verlengde weidegang volgens de eco-regeling.

Je kunt voor verschillende kosten subsidie krijgen in verband met de extensivering van je bedrijf, namelijk:

 Bij extensivering naar 100 kilogram stikstofdierexcretie is de jaarlijkse vergoeding € 2.430 per hectare per bedrijf;
 Bij extensivering naar 150 kilogram stikstofdierexcretie is de jaarlijkse vergoeding € 1.680 per hectare per bedrijf.

Daarnaast krijg je subsidie voor de kosten die je maakt tijdens het:

 coördineren van de samenwerking en het maken van het bedrijfs(plannen);
 begeleiden, uitvoeren en uitwerken van (bedrijfs)plannen;
 uitvoeren van communicatie;
 maken van rapportages.

Voor deze regeling geldt een subsidiepercentage van 100%. De subsidiabele kosten worden dus 100% vergoed. Alleen de kosten voor coördinatie van het project mogen niet meer dan 25% van de totale subsidiabele kosten zijn. Hierdoor wordt minimaal 75% van de totale subsidiabele kosten besteed aan de uitvoering van de regeling.

Doel van de regeling

Het samenwerkingsverband werkt aan de vermindering van de uitstoot van ammoniak door extensivering van melkveehouderijen dicht bij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en/of de vermindering van CO2-uitstoot door de verhoging van de grondwaterstand in het veenweidegebied.

Vereenvoudigde kostenoptie

Voor Samenwerking in veenweidegebieden en Natura 2000-overgangsgebieden zet je alle verwachte kosten in een begroting en berekent deze kosten met een van de door RVO aangegeven rekenmethodes, de zogenaamde Vereenvoudigde kostenoptie (VKO). Hierover is momenteel inhoudelijk nog geen nadere informatie beschikbaar, maar RVO geeft aan dat deze op korte termijn volgt.

Meer informatie

Voor meer informatie over de regeling kun je de site van RVO raadplegen, maar uiteraard ben je ook bij ons van harte welkom met al je vragen! Stuur je vraag per mail naar info@agribusiness.nl of bel met (088) 505 55 05. We zijn je graag van dienst.

Door: Bianca Coenen B Ec B Com, AgriCoach, erkend Agrarisch Bedrijfsadviseuse – AgriBusiness

Bronnen: RVO, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, AgriBusiness